zondag 8 november 2009

Het modesysteem volgens angelique westerhof & prelude

Het systeem van de mode. Voor dit onderwerp kloppen we aan bij ontwerpers die deelnamen aan de Prelude tijdens de laatste AIFW. We spreken met Mattijs van Bergen, Catta Donkersloot, Conny Groenewegen en Sjaak Hullekes. En met de modische spin in het web Angelique Westerhof, oprichtster van het Fashion Institute Arnhem (FIA) en van de stichting Dutch Fashion Foundation (DFF). Wat is er naast passie, toewijding en doorzettingsvermogen nodig om het in het modevak vol te houden, ook buiten crisistijden…?

Menselijkerwijze modepatronen
Mode staat bekend als een harde 24/7-business. Maar het is onmogelijk om jaar in jaar uit 6 dagen per week, 16 uur per dag te blijven buffelen. Ontwerper Catta Donkersloot heeft daarom haar systeem omgegooid. ‘Ik ben dit seizoen van 30 outfits naar 15 outfits gegaan. Hierdoor heb ik meer energie en meer privé-tijd, maar vooral veel meer motivatie en inspiratie’. Ook bekend ontwerpster Saskia van Drimmelen bracht menselijke haalbaarheid terug in haar werkpatroon. ‘Je moet niet terugschrikken van hard werken maar tegelijkertijd wel weten waar voor jou de balans ligt.

Breed om rondkomen
‘Talent alleen is niet genoeg, drive en passie om door te zetten zijn noodzakelijk’, stelt Mattijs van Bergen. Veel jonge ontwerpers pakken van alles aan om rond te komen. Zo ook Van Bergen. Hij geeft workshops op academies en krijgt private orders. Donkersloot voert een commerciële lijn, krijgt coutureopdrachten en freelance klussen. Conny Groenewegen is in China haar producties gestart, ontvangt subsidie en heeft verschillende baantjes.

Van ploeteren, via failliet, naar succes
Startend modeontwerper staat volgens de geïnterviewden gelijk aan: de eerste jaren investeren, je overgeven aan (bij)baantjes, freelancen, subsidies aanvragen, soms zelfs geld lenen of met investeerders in zee durven gaan. En dat geldt niet alleen maar voor de catwalkshow maar überhaupt voor de productie van je collectie(s). En zelfs alle voornoemde inspanningen geven geen garanties… Ook Viktor&Rolf zijn failliet geweest – enkele malen zelfs – voordat ze van hun successen konden genieten.

Haalbaarheid en de lange adem
Dat rondkomen en collectie maken wel haalbaar is, laten Sjaak Hullekes en zijn partner Sebastic zien. Dankzij commerciële freelance klussen kunnen zij rondkomen, elk seizoen een collectie maken én naar Parijs en Milaan. ‘Natuurlijk proberen we altijd wel onze presentaties gesubsidieerd te krijgen, we vertegenwoordigen ook Nederland! En Parijs is gewoon heel duur.’ Een kwestie van lange adem? Hullekes: ‘We kunnen wel heel hard willen, maar het heeft een flinke aanloop nodig, daar moet je van uitgaan.’

Vier basispijlers
De marktwaarde van je product. Hullekes adviseert: ‘Stap niet te snel naar buiten. Ik merk dat starters te vlug een collectie en een presentatie willen neerzetten. Te ondoordacht. Want wat is a) de kwaliteit van…, b) de specialiteit van…, c) de mentaliteit rond… en d) de verkoopkanalen voor… je label? Die vier punten zijn de max., maar ook je basis, het startpunt. Doe je dit goed, dan beland je op tv, krijg je gratis reclame, het totaalplaatje.’

Structurele opbouw
Het is belangrijk om financieel vooruit te denken om een gezond bedrijf te kunnen opbouwen. Donkersloot legt uit: ‘Die opbouw van de financiële structuur, inclusief je shows, duurt wel een paar jaar. En je moet aansluitend bovenop de sales zitten.’ Hoe doen de andere Prelude-leden dit? De agent van Van Bergen gaat binnenkort Londen en Parijs, waar het grootste gedeelte van zijn markt zich bevindt, bewerken. Groenewegen heeft dit seizoen voor het eerst met een verkoopagent waarmee ze op de Modefabriek heeft gestaan en aan Atmosphere in Parijs deelneemt.

Modemotor
Angelique Westerhof pleit voor een gezonde(re) mode-industrie: ‘Tien jaar geleden was ‘t bar. Verschraling. Talentdrain. Geen koppeling met bedrijfsleven, overheid, media, opleidingen of het buitenland. Mijn doel en dat van een aantal anderen is om er weer een gezonde discipline van te maken, met (inter)nationale sales, goede productielijnen en heldere communicatie. En met mijn persoonlijke begeleiding aan ontwerpers die ik binnen de seizoenen begeleid. En als dit allemaal lukt dan ontstaat er een goed lopende machine!’

Het bundelen van krachten
De Dutch Fashion Foundation (DFF) bundelt krachten voor die gezonde mode, met jong en gevorderd talent. Door shows als Prelude en de Dutch Fashion Awards én met de Dutch Touch-campagne in het buitenland. Ook biedt de DFF samen met World Fashion Centre (WFC) een aantal gesubsidieerde studio’s aan aan ontwerpers. En begeleiding voor iedereen. Verder zoekt DFF naar opdrachten, zodat een ontwerper kan bijverdienen. ‘Daar waar mogelijk’, benadrukt Angelique Westerhof, ‘want het is niet zo dat er elke week een opdracht binnenkomt’.

Discipline als drijfveer.
Tijdens de Dutch Fashion Awards komt de hele branche nationaal als internationaal bij elkaar en kijkt met elkaar; waar staat Nederland als modeland? Kunnen we het hoger tillen? De ambitie van Westerhof en modeconsorten werd tijdens de AIFW (Fashion Week - red.) geïllustreerd door de locatie van Prelude: een van de mooiste hotels van Amsterdam.

Gedreven teams
Maar DFF blijft realistisch. Angelique geeft aan: ‘Iedereen weet dat we met elkaar moeten kijken tijdens deze crisis: wat kan wel, wat kan niet? Maar ieder team - ontwerpers, PR-bureaus als Coebergh en stylingbureaus als House of Orange - gaat ondanks alle hindernissen gewoon voor die discipline, de mode. En daar zijn we allemaal bij gebaat!’


Geïnteresseerd naar het beeld van Prelude tijdens AIFW? Bezoek Stylink.nl.

Beeld: RVDA

Geen opmerkingen:

Een reactie posten