woensdag 27 juli 2011

Zeeman weet niet wat haute couture en ketenverantwoordelijkheid is

In Het Parool werd aandacht besteed aan de marketingstunt van Zeeman tijdens Amsterdam Fashion Week. Sommige uitspraken daarin stoorden mij ontzettend.

“Merken zijn lucht”, zegt het concern. Een duidelijk statement, want een merk is ook maar een merk en mode is tegenwoordig voor iedereen bereikbaar door goedkope productiemogelijkheden.

Maar bij dat laatste ligt nu juist het probleem. Met de redenering van ‘Mensen moeten mode niet zo serieus nemen. Het is niet alsof we met ons werk levens redden’ gaat Zeemanstyliste Beatrice Holly dan ook voorbij aan de ketenverantwoordelijkheid van onder andere Zeeman, maar ook van bijvoorbeeld H&M en C&A. Want de meeste ketens produceren in de lagelonenlanden, waar fabrieksarbeiders meestal worden onderbetaald en meer dan twaalf uur op een dag werken.

En wat betreft de persaandacht die het pr-bureau dacht te creëren door met grootse termen als haute couture en prêt-à-porter te strooien: dit zijn termen die tegenwoordig ook in Nederland worden onderwezen in fashion theory, termen die niet zomaar vrijelijk mogen worden gebruikt. De term haute couture gaat voor de Zeemancollecties in geen geval op, want dit beoordeelt de Chambre Syndicale in Parijs wel. De term haute couture betekent vakkundig, op maat en vaak handgemaakt. De enige toegelaten Nederlandse haute couture-ontwerper is Iris van Herpen, dankzij haar FW2011-collectie. Prêt-à-porter oftewel ready-to-wear zijn de eenvoudigere en betaalbaardere versies geïnspireerd op de haute couture-collecties.

De catwalkshow van Zeeman onder de merknaam Frank had geen haute couture of prêt-à-porter in zich. Dit bedrijf showde gewoon een opgeleukt massaproduct. En met het oog op de toekomst hoop ik echt dat zulke ketens tijdens de productiefase verantwoordelijkheid op zich nemen ten opzichte van mens en milieu.

Dit artikel is gepubliceerd in Parool op zaterdag 23 juli in de rubriek 'Het Laatste Woord' op p43.

donderdag 21 juli 2011

Toekomst van Hoornse polder duurzaam ondernemen

HOORN - "De tijd van 'grijze sokken' is voorbij. Deze heeft plaatsgemaakt voor de stropdas”, opende organisator en moderator Jan Vriend 8 juli bij de bijeenkomst 'West-Friesland voorop in Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen' (MVO). Dit werd georganiseerd door Gemeente Hoorn en Rotaryclub Hoorn De Compagnie in de Noorderkerk.

Het programma gevuld met een reeks inspirerende sprekers, zoals oud-staatssecretaris van Economische Zaken Anneke van Dok, initiatiefneemster op het gebied van MVO, wethouder Peter Westerberg (D66) over Hoorn als Millenniumgemeente en Jan Rotmans, voorzitter stichting Urgenda. Jan Rotmans drukte de ondernemers op de borst: “Wie nu niet kiest voor MVO, heeft over 15 jaar geen bestaansrecht meer.” Een hard feit, want duurzaamheid zal als motor voor de economie moeten gaan dienen.


En de mogelijkheden, de informatie en de hulp zijn er. De ISO 26000 norm, die elk bedrijf kan doorvoeren, gericht op onder andere mensenrechten, milieu en maatschappelijke betrokkenheid. Maar ook de mogelijkheid tot aansluiting bij de campagne van werkgroep Fairtrade gemeente Hoorn, ter bevordering van de verkoop van eerlijke producten en het toepassen van een MVO beleid. Doelgericht, om in de nabije toekomst Gemeente Hoorn als Fairtrade gemeente te kunnen uitroepen.

Om te bewijzen dat juist met duurzaam ondernemen winst haalbaar is, presenteerden ruim 22 bedrijven binnen de sector wonen, werk en voeding hun initiatieven. Dit varieerde van eerlijke kleding tot fairtrade en MVO gecertificeerde bedden van Lavital tot verantwoord drukwerk en informatie over duurzaam bouwen, zonne-energie en de bouw van een ecologisch zeilschip, de Ecoliner, waarin men kan investeren.

Door 50.000 MKB’ers en ZZP’ers uit Noord Holland te verbinden, kunnen mooie duurzame initiatieven ontstaan. Een goede reden voor oprichten van een innovatienetwerk: ‘Toekomst in de Kop' ofwel ‘Polderhub’, een initiatief van Urgenda en Meneer de Leeuw, gesponsord door de provincie Noord Holland. Kijk voor meer informatie op www.mvonederland.nl.

Beeld: lavital.nl

Dit verslag is gepubliceerd in de weekkrant Hoorn deze Week

maandag 18 juli 2011

Tweede editie The Green Fashion Competition van start

Biodiversiteit, ‘People, Planet en Profit’, MVO en duurzaamheid. Allemaal termen waarmee de strijd tegen slechte sociale omstandigheden en grote milieuschade bij kledingproductie wordt aangeduid. Om de waarde van biodiversiteit voor de samenleving te benadrukken en om de overgang naar een duurzame (mode)economie te stimuleren, organiseert de Amsterdam Fashion Week (AIFW) voor de tweede keer de Green Fashion Competition samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Christiaan Maas van OAT Shoes en Lonneke Engel gaven afgelopen zaterdag de aftrap voor de tweede editie van de duurzame modewedstrijd. Tot 30 september 2011 kan iedereen met een visie op 'de toekomst van de mode' zich als individu of als team inschrijven.

Als deelnemer ontwerp je drie outfits en schrijf je een businessplan waarin je uitlegt hoe jouw ideeën bijdragen aan het behoud van biodiversiteit. De finale vindt plaats tijdens de 16e editie van AIFW in januari 2012. Anders dan bij de eerste editie, is de wedstrijd nu verdeeld in twee categorieën. De eerste categorie is bedoeld voor modeondernemers die op dit moment al werkzaam zijn in de mode-industrie en die hun bedrijf (internationaal) naar een hoger plan willen tillen. De eerste prijs in deze categorie is 25.000 euro. De tweede categorie is voor jonge en startende modecreatieven die bezig zijn een onderneming op te zetten en kans willen maken op een prijs van 15.000 euro.

Lonneke Engel in duurzaam label Twin Couture

De verwachtingen waren hoog gespannen tijdens de vernissage van The Green Fashion Competition. Bezoekers werden naar een donker machinegebouw geleid, waar aan het plafond een grote installatie hing van OAT schoenen, de tweede prijswinnaar van de eerste editie. Ondanks dat in het donker nog niet zoveel te zien was, was de installatie van Roosmarijn Vergouw indrukwekkend. Aan de muur waren vier ingeverfde, lekker ruikende lederen lappen te onderscheiden met daarvoor de vier nieuwe modellen. Na een korte videopresentatie van de nieuwe sneakermodellen werd het startsein gegeven voor de inschrijvingen van de volgende Green Fashion Competition door ambassadrice Lonneke Engel, oprichtster van Organiceyourlife.com.

De vier winnende sneakermodellen van de Virgin Collectie van OAT zijn voor de nieuwe Limited Skin Collectie elk uitgevoerd in een kleur van het biologisch afbreekbaar leder. Het gecertificeerde ‘cradle to cradle’ leer is ontwikkeld in samenwerking met Hulshoff Leer. Dirk-Jan Oudshoorn, mede-oprichter het schoenenmerk, lichtte toe: “In de provincie Gelderland konden we subsidie krijgen voor de ontwikkeling van bio-based producten. We zagen in Hulshoff Leer een geschikte partner en toen hebben wij samen een aanvraag ingediend voor de ontwikkeling van ‘sustainable’ leer.” De bedrijven maken gebruik van het restproduct uit de vleesindustrie uit Duitsland en Nederland. Hierbij kan men (nog) niet aanduiden of het leer biologisch is.


Na het winnen van de tweede prijs bij de eerste editie van The Green Fashion Competition is OAT shoes in korte tijd erg succesvol geworden. Het duurzame schoenenlabel verkocht in een half jaar tijd via de webshop aan vijftien Europese landen en het merk verkoopt momenteel in twaalf winkels in Duitsland, België, Spanje en Nederland. De nieuwe collectie is de kleuren rood, bruin, blauw en groen uitgevoerd. Er zijn van deze Limited Skin Collection in totaal slechts 340 items geproduceerd. De productie hiervan vindt in Bulgarije plaats. OAT Shoes zit ook aan tafel met ArtEZ om in oktober/ november workshops te verzorgen.

Er was ook nog wat gemopper na de korte presentatie. Want waarom was er geen show van eerste prijswinaar Elsien Gringhuis? En waarom vertelde men niet meer over het proces achter het biodregradable leer? Elsien Gringhuis zullen we in ieder geval in een later stadium van de wedstijd terugzien. De organisatie van The Green Fashion Competition toonde ook nog een videocompilatie van de vijf principes ‘to sustain fashion’, maar hiervoor was de setting niet echt geschikt, want deze was slecht te volgen.

Dit artikel is gepubliceerd op Fashionunited.nl.

Foto's: Peter Stigter

zaterdag 16 juli 2011

AIFW: de hiërarchie tijdens democratisering van de mode

Begin 1900 waren modeshows alleen op uitnodiging voor de hogere klasse en tot, om en nabij de jaren 50 zelfs niet toegankelijk voor de pers. Tegenwoordig is mode totaal gedemocratiseerd en kun je als buitenstaander een kaart aanschaffen om de openingssoiree van de Amsterdam International Fashion Week te bezoeken tijdens de 15de editie. De kosten voor de opening: 195 euro. De overige shows kostten 60 euro.

Als freelance mode journalist moet je soms zelfs je best doen voor een kaart en word je bovenaan de tribune opgesteld, terwijl een zitplaats in een van de eerste rijen gepaster zou zijn, aangezien je toch echt op de details van de kleding moet kunnen letten, want de stoffen, maar ook bijvoorbeeld kleuren kun je van de 6de rij toch niet helemaal zien?

En als we over de hiërarchie in de mode gaan hebben, tientallen jaren geleden, kwam je als ontwerper niet naar een show van een andere ontwerper kijken, tenzij je hiervoor was uitgenodigd. Tegenwoordig trekken PR-bureau’s ontwerpers frontrow, terwijl journalisten dit met openvallende monden observeren, want publiciteit krijg je toch van ons?

Maar de democratisering van de mode breidde zich meerdere fronten uit, want tijdens het event hebben cocktailjurkjes plaatsgemaakt voor jurkjes van H&M en is de voorheen gratis prosecco verruild voor goedkopere witte wijn. Toch,... met een ‘9 euro’ gevuld champagneglas kun je je hiervan distantiëren natuurlijk.

Ikzelf was blij met mijn Soap Studio by Frits Klaarenbeek jurkje 'voor de show' en het regende niet alleen complimentjes, ik vind eigenlijk dat elke bezoeker op een openingssoiree gewoon in een beetje elan gekleed moet gaan. Ik moet echt wel toegeven, dat ik hierbij wel democratisch een tweedehands sjaaltje, Van Haren peeptoe pumps en een echt chique HEMA plu droeg... maar dat zijn details, die zijn denk wel te verwaarlozen.

vrijdag 8 juli 2011

Besmet vlees zorgt voor resistentie ESBL-bacterie

Gezonde voeding en een goed leefmilieu zijn voor iedereen belangrijk, toch is de multiresistente ESBL-bacterie te vinden in vlees, groente en fruit. Je kan bij minder weerstand door deze bacteriegroep een infectie krijgen, zoals een simpele blaasontsteking. 

Deze ESBL (Extended Spectrum Bèta-Lactamase)-bacterie is resistent tegen de meeste antibiotica, net zoals de MRSA (Methicilline-Resistente Staphylococus Aureus) -bacterie. De problemen van resistentie kwamen in 1977 en 1998 al aan het licht door onderzoeken van de Gezondheidsraad. De twee multiresistente bacterie-groepen zijn niet direct gevaarlijk, maar kunnen wel via huidcontacten overgedragen worden. Goed handen wassen is dus belangrijk.

Begin 2010 viel er volgens het RIVM één dode en zijn er in 2007 in Nederland ongeveer 100 sterfgevallen berekend. Berekend, dus niet geconstateerd, maar we mogen aannemen dit toch ongeveer de werkelijkheid is. Onze overheid nam weinig tot geen stappen om het antibioticagebruik terug te dringen om de kans op resistentie te verkleinen, liet het TV-programma Zembla in april 2010 tot mijn verbazing weten.


De MRSA-producerende bacterie is een multiresistente bacterie-groep, die in de neus leeft. De ESBL-producerende bacterie is ook multiresistent, leeft in de darmen en is overdraagbaar via slijm, urine, ontlasting en speeksel
. Uit Zweeds onderzoek is gebleken dat de bacterie door reizen wereldwijd wordt verspreid. 

Besmettingen
Cijfers liegen niet. Kluytmans, arts/ professor in de microbiologie gaf in Zembla aan: “De ESBL-bacterie zit niet alleen voor 90 procent in kippenvlees en voor 15 procent in rund- en varkensvlees, maar ook in het groente en fruit. Zes à zeven procent van de bevolking is hiermee besmet geraakt.

In de herhaling van Zembla begin mei had Kluytmans nieuwe informatie: “Als dit percentage ook in de open bevolking voorkomt, dan praat je over één miljoen mensen die nu al een ESBL hebben.” Arts-microbiologe Mireille Wulf van Stichting PAM en Catharina Ziekenhuis Eindhoven (CZE) bevestigde, dat een percentage van 5 procent tot 10 procent bekend is.

Sterfgevallen
Arts-microbioloog Kluytmans beredeneerde ook, dat het sterftecijfer per jaar verdubbelt. Dit zou betekenen dat eind 2011, uitgaande van 100 sterfgevallen, in Nederland 1600 mensen zullen zijn overleden. Een hoog sterftecijfer en dit klopt enigszins, als je het staaft aan het gezamenlijk rapport van het European Centre for Disease Prevention and Control en het European Medicines Agency.

In dit rapport staat dat in Europa in 2007 ongeveer 8000 mensen gestorven zouden zijn door de resistente ESBL-bacterie en nog eens 17.000 door antibioticaresistentie. Misschien wel ten gevolge van MRSA. Er is namelijk ook een rapport bekend van de American Medical Association en dit onderzoek toonde aan dat in 2006 in de US 18600 mensen aan de MRSA-bacterie overleden.
De ESBL-bacterie was al enige tijd bekend, maar de bacterie-groep kwam in Catharina Ziekenhuis Eindhoven voor het eerst onder de aandacht in de media in 2006, nadat de bacterie op de intensive care werd opgemerkt. Bij 19 patiënten werden kweken afgenomen en men trof de bacterie-groep bij slechts een aantal patiënten aan. Sindsdien isoleert CZE patiënten met een ESBL infectie en controleert het ziekenhuis mensen waarvan bekend is, dat zij in het verleden een infectie hebben gehad. Daardoor is er een constante stroom aan ESBL-patiënten in het ziekenhuis.


Je hoeft je echter geen zorgen te maken, als je naar een ziekenhuis moet. Uit onderzoek is bekend, dat een overdracht van ESBL via de handen in het ziekenhuis niet erg groot is, door extra hygiënemaatregelen. 

“Een MRSA-bacterie draagt wel makkelijker over en daardoor zijn de isolatiemaatregelen strenger, zoals het dragen van overjassen, mutsen en mond-neusmaskers. Bij een ESBL–bacterie worden naast de extra hygiënemaatregelen, de patiënten op een aparte kamer verpleegd, als de ruimte het toelaat”, lichtte Arts-microbiologe Mireille Wulf van het Catharina Ziekenhuis, specialist in de MRSA-bacterie toe.

Weerstand
De Arts-microbiologe ook werkzaam bij Stichting PAMM, gaf aan, dat in principe iedereen drager zou kunnen worden door het eten van besmet voedsel, maar dat dit niet altijd gebeurt. Dat hangt af van meerdere factoren, zoals de bacteriën die al in de darm aanwezig zijn of wanneer de ESBL-positieve bacterie daar een plekje vindt. Als iemand gekoloniseerd is, dus de bacteriën een plek hebben veroverd, kan hij of zij daar een infectie van krijgen. Dit gebeurt met name bij een verminderde weerstand. De symptomen hangen af van de plaats van besmetting. Je kunt denken aan een nierbekkenontsteking, blaasontstekking of een buikvliesontstekking als er complicaties zijn na een maag- of darmoperatie.

Maatregelen

Sommige vrouwen zijn gevoeliger, dan anderen voor blaasontsteking. Een goede reden om te kijken naar goede voorzorgsmaatregelen. Vanuit de overheid lichten Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en nieuwe Voedsel- en Waren Autoriteit (nVWA), ook aan de consumentenbond toe.

De instituten zijn van mening dat besmette kip veilig is, als deze goed doorbakken is. En wanneer ‘geldende’ keukenhygiëne in acht wordt genomen, kunnen vlees en eieren veilig gegeten worden. Daarbij raadt men aan groenten voor consumptie te wassen, en eventueel te schillen, te koken of te bakken.
Door deze maatregelen minimaliseert de kans op het binnenkrijgen van bacteriën, inclusief bacteriën die resistent zijn tegen antibiotica.

De informatie is aannemelijk en het lijkt de zorg weg te nemen, alleen ligt de nadruk niet op het feit dat: door het eten van besmette kip, rund- en varkensvlees en groente én fruit bij iedereen een antibioticaresistentie opgebouwd kan worden. Het wassen van groente en fruit heeft per slot van rekening alleen zin tegen de bacteriën en/of gif op het groente en fruit.

Besmet
Uit recent onderzoek van VU medisch centrum (VUmc) bleek, dat van de 120 geteste groenten, enkele uit Spanje kwamen, 7 de ESBL bevatten en 4 hiervan van biologische afkomst waren. Over de afkomst gaf de microbiologe Christina Vandenbrouke van VUmc stellig aan: “Het is toeval dat biologische boeren zijn getroffen. Naar mijn idee is het een milieuprobleem, juist omdat de bacteriegroep ook in India, in het water is het gevonden.”

De ESBL-bacterie in groente en fruit verspreidde zich hoogstwaarschijnlijk via het slootwater en dierlijke bemesting. De wetenschappelijke onderzoeken van David Graham en het onderzoek gepubliceerd van Christina Vandenbroucke, Jan Kluytmans en Jos van der Meer in Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde toonden aan dat de Nederlandse bodem de resistente ESBL bevat.

Om de kans op antibioticaresistentie te verkleinen, is het eten van biologische kip in plaats van goedkopere kip uit de bio-industrie aan te raden.

Uit onderzoek van Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU), mede gefinancierd door Wakker Dier bleek, dat er is een groot verschil is in aanwezigheid van de ESBL-bacteriën op voordelige en biologische kip. Een kleiner aantal aan resistente bacteriën verklaarde men, doordat preventief gebruik tegen ziekte en gebruik als groeibevorderaar verboden in de biologische veehouderijen zijn. Door de algemene en strengere regelgevingen is biologische voeding over het algemeen gezonder.


Stichting SKAL houdt bij circa 3200 bedrijven toezicht op de naleving van voorgeschreven regels. Daar zou de overheid een voorbeeld aan kunnen nemen.


Besmette veehouderij
Stichting Wakker Dier omschrijft naar aanleiding van hetzelfde onderzoek van UMCU kort het gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderijen: “Kippen en varkens groeien sneller als ze veel en vaak antibiotica door het drinkwater gemengd krijgen. Antibiotica zijn goedkoop en de dierenartsen die het voorschrijven, verdienen een groot deel van hun inkomen met de verkoop.” In mijn ogen lijkt het erop, dat kosteneffectief produceren voorop staat. Prof. dr. Dik Mevius, Specialist Veterinaire Microbiologie reageerde hierop: “De dieren zijn niet ziek, waardoor het gebruik geen negatief effect heeft.”


De Gezondheidsraad voorzag het resistentieprobleem in 1977

Vier jaar later kwam de World Health Organisation met een rapport. Er verscheen een nieuw onderzoeksrapport van de Gezondheidsraad in 1998, voor ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mede in opdracht van de toenmalige staatssecretataris Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De raad drong aan het gebruik van antibiotica als antimicrobiële groeibevorderaars te stoppen, alsmede terug te dringen op Europees niveau, door het internationale handel verkeer. De overheid liet, zo gaf Zembla weer, de rapporten voor wat ze waren.


Pas in 2005 vond er een verbod op antibiotica als groeibevorderaar plaats, maar blijkt het gebruik van antibiotica nog steeds te groeien.

Eerder onderzoek van Wetenschappelijk Comité voor Diervoeding van de Europese Commissie, vermeldde de Gezondheidsraad in tweede rapport, zette wel een tijdelijke stop in de Europese Unie op gebruik van het middel Avoparcine tot 1999. Toentertijd was dit, het enige effectieve beschikbare antibioticum bij behandeling van patiënten met MRSA. Niet lang geleden zette de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Diergeneeskunde (KNMvD) een stop op het gebruik van het antibioticum certiofur/ cefalosporine in de pluimveehouderijen. Maar het stoppen van een enkel antibioticum betekent niet dat het gebruik is ingedamd.

Een statistisch overzicht in het rapport van de Gezondheidsraad geeft aan, dat meer dan negen antibioticagroepen werden gebruikt als antimicrobiële groeibevorderaar (AMGB) voor preventieve en therapeutisch doeleinden. Gewezen op MARAN rapportages door prof. dr. Mevius, tonen die onderzoeken aan, dat veehouderijen in de periode 2005-2009 13 groepen gebruikten, waarbij het aantal antibiotica oploopt tot 62 stuks. Deze twee rapporten samen, geven een groei weer, in het aantal soorten tot 2009. Wetenschapsprogramma Labyrint spreekt zich uit over een percentage van 95% aan antibiotica, totaal verhandeld tussen veehouders en dierenartsen. Stichting Wakker Dier vermeldde in een persbericht, dat het hier jaarlijks om 400.000 kilo antibiotica gaat.

Vijftien jaar geleden nam de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) het initiatief, het antibioticagebruik in de industrie te onderzoeken. Openlijk gaf de KNMvD toe, dat zij het terugdringen van antibiotica niet alleen kunnen oplossen. Er blijken flinke bewijzen nodig voor het terugdringen van het antibioticagebruik. Bart Smit, directeur van KNMvD spreekt hierover in een telefoongesprek: “De KNMvD is 4 jaar geleden concreet op basis van wetenschappelijke gegevens begonnen de eerste stappen te nemen om het gebruik terug te dringen. Anno 2011 heeft KNMvD inzicht verkregen tot 85 procent van het antibioticagebruik in intensieve veehouderijen met VetCIS, een database waarmee de inkoop- en afgiftepunten inzichtelijk worden.” KNMvD wil de opgave van de in- en verkoop van antibiotica het liefst wettelijk verplichten. Smit gaf aan dat Minister Bleker positief op dit voorstel heeft gereageerd.

Alle neuzen lijken dezelfde kant op te staan. Prof. dr. Dik Mevius, werkzaam bij Centraal Veterinair Instituut (CVI) en als hoogleraar aan de faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, is al meer dan 20 jaar bezig met terugdringen van antibioticagebruik. Mevius gelooft in substantieel terugdringen. Enkele MARAN resultaten over 2005-2009 wijzen uit dat het antibioticagebruik omlaag kan. Er moet wel bij vermeld worden, dat in deze statistieken het gebruik van de maximale toediening centraal staat.

De hoogleraar gelooft overigens niet dat een volledige stop op het antibioticagebruik haalbaar is

Dit kan ook niet, omdat een gezond dier, wanneer deze ziek is behandeld moet kunnen worden, zoals ook in Deense en biologische veehouderijen gebeurt.

Om in kaart te krijgen, hoe het resistentieprobleem aangepakt kan worden, spreek ik met Tjeerd Kimman, onderzoekscoördinator bij het CVI (Centraal Veterinair Instituut).

Het CVI heeft een drietal adviesrichtingen voor de veehouderij

Kimman vertelde: “Preventief gebruik en gebruik als groeibevorderaar op korte termijn kan gestopt worden. De uitdaging is, in de eerste plaats: het zo veel mogelijk uitroeien van ziektekiemen. In de tweede plaats: het verhogen van de weerstand van de dieren door middel van betere voeding, huisvesting en vaccins. Als de dieren toch geïnfecteerd raken, dan zullen ze door deze maatregelen minder ziek zijn en minder antibiotica nodig hebben. En ten slotte, als er toch antibiotica nodig zijn: zo zorgvuldig behandelen dat er geen resistentie meer wordt opgebouwd.”

Enkele mogelijke oplossingen dienen zich al aan: Brits onderzoek wees onlangs uit dat knoflook(extract) resistente bacteriën kan remmen. Daarbij blijkt het spuiten van probiotica (goede bacteriën) in de stallen effectief tegen de MRSA-bacterie.

Toch ligt de verantwoordelijkheid voor een goede volksgezondheid en een goed milieu niet alleen bij overheid, maar ook bij vee-artsen, boeren en slachthuizen en zelfs bij de slager op de hoek en de inkoper van de supermarkt. Je kunt als burger voor biologisch vlees kiezen, maar uiteindelijk zijn wij er allemaal bij gebaat, als iedereen voor een veilige toekomst, voor onze kinderen gaat. De overheid hoort hier een voorbeeldfunctie in te nemen. En met normen en waarden gericht op een goede volksgezondheid en een goed milieu, kan de overheid nieuwe wet- en regelgevingen vaststellen.


Industrie dient maatschappelijke verantwoording te nemen

Biologisch, gezonde waar heeft betere regelgevingen

Hoe heeft het zover kunnen komen, dat de mens zo ver van zijn natuur is af komen te staan? Een paar decennia terug was het normaal, dat je verse kaas en melk bij de boer haalde. Nu is de boer een fabriek, wordt voeding aan de lopende band geproduceerd én koop je als je wilt alles kant- en-klaar. Je vertrouwt erop, dat wat je koopt goed is. Alleen steeds vaker haal je een aantal ongenode gasten in huis, zoals de ESBL-bacterie waardoor resistentie tegen antibiotica ontstaat én giffen en E-nummers met een ongekend aantal bijwerkingen…

Echte boter of smeervet
In deze consumptiemaatschappij doet de industrie er alles, om winst te maken. Er wordt groots uitgepakt met reclamecampagnes, maar de winstgerichtheid gaat ten koste van de kwaliteit van onze voeding. Een goed voorbeeld is de roomboter in de tweede wereldoorlog. Dit product veranderde in margarine; ook wel oorlogsboter genoemd. Het was wel veel goedkoper en beter smeerbaar, maar het bestond niet meer uit melk van de koe, maar varkens- en rundvet. Gezien margarine en halvarine chemisch vervaardigt zijn, heeft natuurlijke (biologische) roomboter meer voedingsstoffen natuurlijk.

Wie neemt wie nu in de maling met deze grasboter, met al die vetten en toevoegingen?






“Campina Botergoud maakt als enige merk haar Grasboter volgens een speciaal recept.
Roomboter is van nature een rijk product en bestaat uit meer dan 400 verschillende vetten.”

Industrie liegt
De consument wordt misleid, waar hij/zij bijstaat. Dit bewees zelfs een leerling, doordat hij erachter kwam dat er schadelijke, onvermelde transvetten in onze voeding zitten. Transvetten zijn te vinden in diverse oliesoorten, die weer worden gebruikt voor sauzen, dressings, producten van commerciële banketbakkerijen, kant-en-klaarmaaltijden, margarines, knapperige dan wel voorgebakken (graan) -producten, snacks, zoutjes, koek, snoep, soepen, bepaalde toetjes, etc. Deze producten vergroten het risico op hart- en vaatziekten en de kans op een depressie vergroot.

Helft vermindering voedingsstoffen
De industrie en commerciële bakkerijen verzwijgen niet alleen het gebruik van transvet. Foodwatch bewees al meerdere malen, dat een hoop producten, zoals onder andere Hero Fruitontbijt en Blue Band brood meer water bevatten en geeneens voldoen aan de genoemde voedingswaarde op de verpakking. Er is zelfs een richtlijn door de Europese Unie bijgesteld met de Codex Alimentarius, die aangeeft dat voeding de helft minder voedingsstoffen mag bevatten. Dit betekent, dat wij eerder de helft minder voedingsstoffen vinden in de industriële voeding, dan onze grootouders.

Meeste E-nummers schadelijk
De meeste voeding uit de voedingsindustrie bevatten E-nummers; codes die zijn opgesteld door de Europese Unie. Deze nummers zijn de chemische toevoegingen, zoals kleurstoffen, conserveermiddelen en smaakversterkers. Een groot aantal van de E-nummers zijn schadelijk; ze kunnen kankerverwekkend zijn, voor misselijkheid zorgen of bijvoorbeeld hyperactiviteit oproepen. De industrie probeert ons ook te misleiden, door de E-nummers uit te schrijven. Er is voor in de handtas: ‘Wat zit er in uw eten’ van Bouillon uitgevers, die je kan helpen de goede van de kwade nummers te onderscheiden.een aardig boekje uitgegeven

Handboekje voor in de supermarkten. Auteur: Corinne Couget

In de Europese richtlijnen zijn genetisch gemodificeerde organismen ook toegestaan. Daarbij kunnen er gistextracten en aroma’s in je voeding zitten. Er is niet precies bekend waaruit aroma’s bestaan, maar het additief kan zowel een geur- en/of smaakstof zijn. Gistextract is goedgekeurd door de EU en is wettelijk geen smaakversterker. Het is en blijft wel een smaakmaker en het is soms ook te vinden in biologische producten. In 2014 zul je een biologisch extract in de biologische producten vinden.

Gezonde waar voor je geld
De voeding alsmede voedingsstoffen goedgekeurd door de richtlijnen van de Europese Unie, zijn steeds minder betrouwbaar, want er zijn ook een hoog gehalte van pesticiden en ander landbouwgif toegestaan. Dit is af te lezen uit de Foodwatch gifmeter 2009 in het TV-programma Kassa. Foodwatch adviseerde biologische groente en fruit te eten, gezien strengere regels voor de biologische industrie worden gehandhaafd.

Diverse onderzoeken, waaronder enkele van de EU, wezen uit dat biologische groente en fruit onder andere meer vitaminen, aminozuren en anti-oxidanten bevatten. In verhouding is biologische voeding dus goedkoper. Je hebt tenslotte waar voor je geld.

Verminder kans op ESBL
Dat de (voedings)industrie niet geheel gezond is, blijkt ook door de uitbraak van de ESBL-bacterie. De bacterie is overdraagbaar via huidcontacten, dus goed je handen was is aan te raden. Arts-microbioloog Jan Kluytmans schatte in, dat één miljoen Nederlanders met deze bacterie besmet zouden zijn. In de Nederlandse ziekenhuizen zouden in 2007 ongeveer 100 mensen zijn overleden ten gevolge van resistentie.

De multi-resistente bacterie-groep ontstond doordat de intensieve veehouderijen al meer dan 30 jaar antibiotica gebruiken ter preventie van ziekte en als groeibevorderaar. Door het eten van besmet vlees of groente en fruit, kun je bij minder weerstand een urineweginfectie krijgen en resistent zijn tegen antibiotica die voor de behandeling nodig is.

Er is gelukkig bewezen door UMCU in samenwerking met Wakker Dier, dat biologische kip beduidend minder bacteriën bevat. Dit komt hoogstwaarschijnlijk doordat in de biologische veehouderijen preventief gebruik en gebruik als groeibevorderaar verboden zijn.

Schone schijn
Stuk voor stuk zijn er producten op de markt, die op lange en korte termijn schade kunnen aanrichten in ons lichaam. Dus niet alleen voeding, ook verzorgingsproducten en make-up van goedkopere en luxe-merken, bevatten door de EU goedgekeurde stoffen. Stoffen, zoals benzylalcohol en diverse soorten parabenen, kunnen zondermeer schadelijk zijn. En zo ontdekte Greenpeace in 2005 al, dat ook in parfum allerlei chemicaliën zitten, die voor allerlei neveneffecten kunnen zorgen. Gelukkig zijn er al allerlei bijzonder, goede alternatieven op de beautymarkt!


INDISHA heeft van honderden producten de ingrediëntenlijsten op "puurheid" gecheckt en alleen de producten die zij 100% vertrouwt.

Kies gewoon gezond
Terwijl in principe de gezondheid van de mens op nummer één zou moeten staan, is de industrie winstgericht. De mode-industrie ligt al onder vuur, maar de voedingsindustrie en eigenlijk ook de beauty-industrie moeten onder de loep. Alle stoffen die giftig zijn en/of voor neveneffecten zorgen, horen uitgeband te worden. Op zijn minst zou er vermeld moeten worden, wat de eventueel schadelijke effecten/ bijwerkingen zijn.

Het is tijd dat we eens voor onszelf opkomen. Je betaalt toch niet voor gifstoffen. Je betaalt toch voor voeding ter bevordering van een goede gezondheid? Zodra de industrie merkt, dat jouw voorkeuren naar gezondere, (biologisch) verantwoorde voeding uitgaat, zal zij zich hierop aanpassen. Jouw gezondheid, en een gezonde toekomst voor jouw kind en de nakomelingen staan voorop.

Dit artikel is op 26 mei gepubliceerd op Duurzamelifestyle.com


>> Alles weten over ESBL en antibioticagebruik in veehouderij?

Luxe-industrie: duurzaamheid aan zijden draadje

Duurzaamheid. Dat is toch gesneden koek? Groen en eerlijk, gericht op een beter leefmilieu voor mens en dier. Hoe eerlijk en duurzaam zijn de fashionable shirtjes van H&M en de kleding van bijvoorbeeld luxemerken als Prada geproduceerd? Los van fair trade en ecologisch zitten hier haken en ogen aan, en dit geldt niet alleen voor de mode-industrie! Duurzaamheid gaat namelijk over de kwaliteit.

Houdbaarheid
Elektrische apparaten en auto’s zijn duurzame producten, alleen niet meer zo duurzaam als vroeger. De levensduur van een goede wasmachine was vroeger 25 jaar en is achteruit gehold naar 5 tot 15 jaar. Dat is natuurlijk niet alleen bij wasmachines het geval. Juist binnen de confectie-industrie zijn de meeste kwaliteiten om te huilen. Ketens als H&M, C&A en Primark produceren seizoensgebonden en hierdoor is de houdbaarheid grofweg zes weken.

Lavital Ecologisch en handgemaakte bed
‘A deeper luxury’: ecologisch en handgemaakte bedden van Lavital, www.lavital.nl

Het blijft natuurlijk zo dat de meeste consumenten akkoord gaan met goedkope en trendy kleding met een korte levensduur. Ergens is dit begrijpelijk, want voor weinig heb je leuke kleren. Is het alleen wel in de haak, dat na enkele keren dragen, de gaten erin vallen, de pillen eraan hangen en het hoogstwaarschijnlijk niet eerlijk is geproduceerd? En wil jij dit wel?

Kwaliteit onder maat
Want geloof jij echt dat iemand een eerlijk loon heeft met een £3 T-shirt? Ondanks dat Primax bepleit dat ze als bedrijf eerlijk produceren, heb ik mijn vraagtekens. H&M en C&A heb jij vast ook op het nieuws gezien…
De multinationals kunnen jou niet met zekerheid zeggen of een arbeider rond kan komen en/ of het gezin kan onderhouden, en zo zou het wel moeten zijn.

Eerlijke handgemaakte designer schoenen van Beyond Skin, www.beyondskin.co.uk
Niet alleen de fast fashion ketens leveren inferieure kwaliteit, ook luxemerken zoals Prada en Gucci leveren onder de maat. Dana Thomas zette dit uiteen in haar boek “Deluxe: How luxury lost its lustre”. Thomas startte onderzoek, nadat de naden van haar Prada broek sprongen en kwam erachter dat luxemerken in dezelfde fabrieken als de goedkopere merken produceerden.

Eerlijke winst
Overigens mag je van een jeans, die geproduceerd is voor 60 euro en een online verkoopprijs van 430 euro heeft, toch uitstekende kwaliteit verwachten? Guillaume Erner beschreef in zijn boek “Verslaafd aan mode?” dat de verkoopprijs van Prada zelfs een factor 10 bedraagt van de productiekosten. In mijn opinie is dit genoeg speling, om een arbeider in een lagelonenland een beter loon te bieden en juiste kwaliteit te leveren…

Outfit Stella Mccartney
Ready-to-wear collectie spring 2011 van Stella McCartney, www.stellamccartney.com

Het is tijd dat de luxe-industrie én de fast fashion ketens tot een andere verdeelsleutel komen. De CEO’s zullen er niet minder welvarend om zijn; het geeft zelfs een beter imago. Helaas bleek dat kwaliteiten niet persé beter zijn en ook niet eerlijk geproduceerd. Een goede reden om voor fair fashion labels als Stella Mc Cartney en/ of kleding van andere bijzondere, kleinere labels te kiezen.

Dit artikel is op 8 maart gepubliceerd op Duurzamelifestyle.com