zaterdag 10 oktober 2009

Kunstzinnige mode, de nieuwe Haute Couture?

In de tentoonstelling The Art of Fashion in Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam komen kunst en mode samen. Interessant, juist omdat over autonome mode vaak wordt opgemerkt: ‘het is niet draagbaar.’ Mode moet voor de buitenstaander begrijpelijk en toegankelijk zijn, maar dat is tijdens catwalkshows regelmatig niet het geval. Stylink plaatst het thema van de expositie in het licht van de modegeschiedenis.

The Art of Fashion is opgezet door José Teunissen, voormalig course director ArtEZ, oprichter van het modelectoraat en het boek ‘De macht van mode’. Een zwaargewicht die met de expositie de vraag stelt: waar eindigt mode en wordt het kunst, waar ontmoeten de twee elkaar? Het antwoord is dichterbij dan je denkt, want de mode van nu én de kunst binnen de mode liggen in lijn van de geschiedenis, waar kunstzinnigheid een belangrijk startpunt vormde.

Haute Couture als vakterm
Voor de 19de eeuw was dé mode niet bedoeld voor de lagere klasse. Mode was voor de rijken. Mode als trend werd bepaald door koninklijke hoven. Die besloten wat de heersende smaak was. Toendertijd was van de term haute couture nog geen sprake, maar was het feitelijk wel: handgemaakt, uit stoffen van hoogwaardige kwaliteit en op maat gemaakt op en voor de klant. Pas in 1945 is Haute Couture vastgelegd als vakterm door Chambre de commerce et d'industrie de Paris.

Exclusiviteit van Worth
Van origine is de eerste ontworpen haute couture door Charles Frederick Worth (1825-1845). Worth durfde het aan om als een ware ‘artist’ de standaard te doorbreken. Hij bande het corset uit, creëerde een collectie, kleedde modellen (bijnaam: soeffies) aan en liet hen paraderen voor de klant. En zo maakte de stem van het hof plaats voor de stem van de ontwerper.

Mode voor middenklasse
Rond 1920 ontwikkelde de mode en de industrie zich zodanig dat mode bereikbaar werd voor de middenklasse. Prêt-à-porter collecties in verschillende maten van bijvoorbeeld Gabrielle ‘Coco’ Chanel (1883-1971) waren het antwoord op de haute couture-stukken die wellicht te grotesk, luxueus of misschien wel te artistiek waren voor een brede groep. Er ontstond exclusieve, modieuze kleding voor de werkende vrouw die het kon betalen.

Van prêt-à-porter tot massa-industrie
Maar ook de prêt-à-porter ontwikkelde zich. Dankzij goedkopere productie bereikt mode de massa. Al tijdens WOII werd kleding geproduceerd in grotere getallen. Ondanks dat het om oorlogskledij ging, was dit het startsein voor de massaproducties zoals we die tegenwoordig kennen. Het enige verschil met toen: de producties waren in eigen land en de exclusiviteit liet nog even op zich wachten.

Verschuiving in de mode
Waar het hof vroeger als opgedofte paradijselijke poppen (lees:kunststukken) de mode bepaalde, maakt de haute couture dus weer plaats voor prêt-à-porter/ready-to-wear. Tegenwoordig zijn de meeste catwalkshows prêt-à-porter collecties, totdat het Parijse Chambre Syndicale de La Couture toezegging geeft dat je een echte haute couturier bent. Zoals onder andere is gebeurd bij Armani, Chanel, Dior, Gaultier, Lacroix, Givency en V&R.

Haute couture = kunst = mode
De vraag naar uniciteit en exclusiviteit blijft altijd! Grote modehuizen en (commerciele) merken halen de vertaalslag voor verkoopbare collecties tegenwoordig uit kunstzinnige ontwerpen in plaats van de haute couture van toen. Naar draagbare collecties, omdat de maatschappij ons hiertoe dwingt: binnen onze 24/7-business kunnen we niet in echte haute couture of kunstzinnige items naar ons werk. Maar The Art of Fashion is extra interessant omdat het mogelijk een nieuwe impuls illustreert die zich binnen de haute couture ontwikkelt. Een ontwikkeling waarin opnieuw koningen de kunstzinnige maat stellen. Modekoningen welteverstaan.

Voor hele artikel lees verder op Stylink.nl

Beeld: Yildiz Celie van Christophe Coppens' Dear Cape.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten